Vormen van ongelijkheid
Sociale ongelijkheid is ongelijkheid in de verdeling van allerlei soorten sociale goederen over posities en personen en gaat daarbij over de ongelijke waardering en behandeling van personen op grond van hun maatschappelijke positie en levensstijl. Differentiële participatie is een centraal begrip bij de ongelijke verdeling van sociale goederen. De dimensies economische positie, status en macht staan centraal.
- Inkomen: ongelijkheid door opleiding, beroep, leeftijd, geslacht, etnische kenmerken, woonplaats, sociale herkomst.
- Vermogen: brengt moeiteloos inkomen voort.
- Bestedingen: inkomen en bestedingspatroon afhankelijk.
- Gezondheid: lager inkomen betekent minder gezonde woonomgeving.
- Recht en criminaliteit: de habitus vindt fysiek geweld toelaatbaar.
- Collectieve voorzieningen: hebben een bestedings en een inkomenscomponent.
- Verzorgingsstaat: vermindert de bestaande ongelijkheid niet.
- Deelname aan maatschappelijke instituties, aan politieke besluitvorming
Ongelijkheid in het onderwijs neemt verschillende vormen aan. Er in ongelijkheid met betrekking tot toegang tot het hoger onderwijs, ongelijkheid in de kwaliteit van de studieloopbaan en ongelijkheid in het resultaat van de studieloopbaan. Deelname aan de verschillende onderwijsniveaus hangt sterk samen met de socioprofessionele categorie van de ouders. Deelnemen aan sterke richtingen daalt met het beroepsniveau van de vader. Hoe hoger het onderwijsniveau van de ouders hoe groter de participatie van de kinderen. Er bestaat een zwakkere relatie tussen het socioprofessionele niveau van de vader en de tweede studiekeuze.
Armoede wordt gemeten aan de hand van inkomen. Een referentiepunt is de armoedegrens. Dit zijn inkomensgrenzen die worden bepaald door wetenschappers of overheden. De bestaansonzekerheidsgrens bestaat uit meerdere grenzen. Armoede is het resultaat van uitsluitingsprocessen op verschillende terreinen van de samenleving. Werkgelegenheid, inkomen, wonen, onderwijs, zorg, gezondheid. Het netwerkachtige karakter van armoede komt tot stand door dwarsverbindingen, die door deze terreinen heen lopen.
Inkomensdeprivatie is het meest opvallende aspect van armoede. Wanneer mensen op meerdere terreinen uitgesloten worden, groeit het gevaar van isolement. Armoede verschijnt vooral als een stedelijk fenomeen.