VORMEN VAN INTERACTIE, WAT OOK DE INHOUD IS, STEEDS AANWEZIG, DOOR SOCIOLOGEN
1. Conformiteit
= verloopt volgens de betekenis die beide partners aan de interactie vastknopen. De interactie
bestaat uit:
a) Wederzijds akkoord over wat in de interactiesituatie zal gebeuren
Bv. kennisoverdracht bij een interactie tussen leraar en leerlingen
b) Een akkoord over hoe die overdracht zal gebeuren
Bv. de leraar geeft uitleg aan de zwijgende leerlingen
↔ deviantie of afwijking
= een van de interactiepartners houdt zich niet aan de al dan niet afgesproken regels.
Bv. leerlingen die praten tijdens de uitleg van de leraar
2. Samenwerking
= Sociale eenheden die samen een doel proberen bereiken. Een akkoord is noodzakelijk:
o Stilzwijgend
o Afgesproken
wederzijdse bereidheid tot samen handelen
minimum aan conformiteit met betrekking tot het navolgen van afspraken
3. Conflict ↔ samenwerking
= men komt niet tot een akkoord bij de verdeling van schaarse middelen, waarden, aanzien
en / of macht (Lewis Coser)
Centrale kenmerk 2 partijen, al dan niet impliciet, gaan niet akkoord met hoe een interactie
moet verlopen, waarbij ze een poging doen om de interactie te laten
verlopen volgens de eigen zienswijze.
Vb. We willen ‘overleven’ in een consumptiesamenleving, dus moeten we geld verdienen en in
competentie gaan met anderen voor jobs die geld opleveren.
Vb. de tegenstrijdige denkbeelden van ouders en hun kinderen in verband met ontspanning.
Een conflict mag men niet eenzijdig negatief beschouwen.
Conflicten kunnen een positieve bijdrage vormen tot de opbouw en later tot de versterking van de
samenleving.
Stimulus voor de ontwikkeling van nieuwe regels, normen (bv. dankbaarheid) en instituties.
Bv. VN na grootschalig conflict tussen landen na WO II.
Intensifiëren de deelname aan het sociale leven
Wakker maken van slapende normen
toekomstige inbreuken worden minder waarschijnlijk.
Vb. Een onrechtmatig hardhandig optreden van de politie tegen een betoger kan er voor zorgen
dat de beroepscode van de politie ter discussie komt en dat er allerlei burgers en
mensenrechtenorganisaties betrokken raken in het daaropvolgende maatschappelijke debat.
Groepscohesie: een gemeenschappelijke vijand brengt mensen dichter bij elkaar.
Conflicten leveren ook negatieve bijdragen.
Groepen onder invloed van een conflict met een externe vijand worden zeer
onverdraagzaam met betrekking tot interne dissidentie ( = niet gewelddadig verzet). Enkele
beperkte afwijkingen worden aanvaard:
Bv. nood aan een strikte militaire discipline tijdens oorlogssituaties
4. (Sociale) Ruil
Blau de baten of beloningen die individuen in sociale verbanden ontvangen, meestal kosten
betekenen voor anderen.
Vb. de moeder maakt eten voor de kinderen.
Vaak ongelijke verdeling van kosten en baten
Principe van de wederkerigheid? Mensen zien interacties vaak als ruil en menen dat de
kosten en baten evenredig verdeeld moeten worden over de in de interactie betrokken
actoren. Als je iets in anderen investeert, wordt er verwacht dat er een tegenprestatie komt.
Vb. wederzijds geschenken geven bij kerstmis, ‘in het krijt staan’…