UNIONISME (1830-1846)
- geen georganiseerde partijen
- katholieken (de Lammenais) en liberalen regeren gezamenlijk (buitenl.dreiging)
- in het Nationaal Congres zetelen meer katholieke dan liberalen, maar uit respect voor de unie die ze met de liberalen hebben gesloten tegen de gemeenschappelijke vijand Willen I, buiten ze die meerderheid niet uit (grote invloed van Lammenais -> onder zijn invloed staan de Belgische katholieken positiever tegenover de liberale ideeƫn).
- macht ligt bij grootgrondbezitters, kerk en vorst
- vrijheid staat hoog in aanzien
- taalvrijheid leidt de facto tot verfransing
- Nog geen kiem Vlaamse ontvoogding (!Orangisme)
- industriƫle-economische ontwikkeling
- Vroegsocialisme: vooral vanuit ambachten
- vrijheid van onderwijs
- Afschaffen Rijksuniv. Leuven, dus UCL en ULB, naast RUG