Termijnen van respijt
Art. 1244 twee lid B.W. geeft de rechter de bevoegdheid om een respijttermijn toe te staan aan de schuldenaar. Dit artikel behoort tot de openbare orde, zodat de schuldenaar er niet van kan afzien.
De toekenning van zo'n respijttermijn betekent trouwens niet dat de schuldenaar niet meer aansprakelijk is voor de niet-nakoming van zijn verbintenis — zelfs schadebedingen blijven mogelijk. Overigens is schuldvergelijking perfect mogelijk bij zo'n respijttermijn (Art. 1292 B.W.).
Het is niet helemaal duidelijk voor welke verbintenissen (contractueel of buitencontractueel) dit artikel kan worden ingeroepen. Waarschijnlijk geldt het voor alle verbintenissen omdat het een algemeen rechtsbeginsel is dat de rechter een schuldenaar te goeder trouw uitstel van betaling moet kunnen geven.
De voorwaarden voor toepassing zijn:
- dat de schuldenaar ongelukkig (!) en te goeder trouw moet zijn
- dat de respijttermijn er niet toe mag leiden dat de schuldenaar zijn schuld nooit zal moeten betalen
- dat het uitstel tot betaling moet worden ingeroepen tijdens de procedure waarbij betaling wordt gevorderd; na de rechterlijke uitspraak kan geen uitstel meer worden verleend (Art. 1333 Ger. W.)
- het mag niet gaan om een schuld
- door een wisselbrief
- voor alimentatie
- voor uitbetaling van loon
- in verband met de belastingen (of zelfs de sociale zekerheid)