Sociologische verklaringen voor deviantie
Sociologische verklaringen voor deviantie
Het relatieve en normale karakter van deviantie
Deviantie / afwijkend gedrag:
o Gedrag dat de normatieve regels van een gegeven groep of maatschappij overtreedt
Relatief karakter:
Afwijkend gedrag is een kwestie van sociale definitie op een gegeven plaats en tijdstip
Houdt uiteraard niet alleen verband met het al dan niet behoren tot een bepaalde groep of gemeenschap maar ook met de rol die men vervult of de positie die men inneemt binnen de gemeenschap of groep
Normaal karakter:
Een sociaal gegeven is normaal voor een bepaalde samenleving, binnen een gegeven fase van haar ontwikkeling, wanneer dat gegeven zich voordoet in het gemiddelde van samenlevingen die zich in een overeenkomstige evolutiefase bevinden
Samenleving zonder afwijking is absurd (perfecte totalitaire staat)
Ontregeling of anomie
Anomie:
o De samenleving slaagt er niet in individueel handelen vorm en richting te geven
Mensen beschikken niet over regels die bepalen hoe ze in bepaalde situaties moeten handelen
Anomie volgens Durkheim
Durkheim:
o De behoeften die dieren hebben, worden beperkt door hun fysiologie
Bij mensen is dit niet het geval
Mensen moeten individuele aspiraties zelf in toom houden
Regels die dit doen moeten van morele aard zijn of hun oorsprong sociaal zijn
Enkel de samenleving heeft de morele kracht om aspiraties onder controle te krijgen
De samenleving bepaalt een leefstijl overeenkomstig plaats in samenleving
Bv een belangrijke functie wordt goed verloond
Bij sociale verandering valt de normering weg
Als het economisch goed gaat: geen problemen, mechanismen doen hun werk, iedereen heeft een leefstijl toegewezen
Plots gaat het economisch slecht: leefstijlen kloppen niet meer (wie het goed had moet nu plots ook besparen), niet meer aangepast aan samenleving
Individu valt terug op zichzelf om driften in te perken
Dus anomie resulteert in een gebrek aan regeling van driften
Mens wordt overgelaten aan zijn passies
Gevolg: afwijkend gedrag (bv zelfdoding, criminaliteit
Emine Özen – Sociologie (samenvatting boek) – (2013 – 2014) Pagina 52
Anomie volgens Merton
Merton:
o In de sociale structuur zelf zijn er elementen die aan de basis liggen van afwijkend gedrag
o Onderscheid tussen sociaal en cultureel systeem:
De culturele doelstellingen (waarden):
De behoeften en aspiraties die de mensen verwerven of opbouwen via het culturele systeem waartoe ze behoren
De normen:
Die voorschrijven hoe de leden van een gegeven gemeenschap op legitieme wijze de doelstellingen kunnen bereiken
Impliciteert een verdeling van faciliteiten (i. e. geïnstitutionaliseerde middelen), waarlangs die culturele doelstellingen verwezenlijkt kunnen worden
o Sociaal en cultureel systeem zijn niet noodzakelijk op elkaar afgestemd:
Innovatie:
Doelen bereiken met illegitieme middelen
Ritualisme:
Doeleinden realiseren met de middelen zonder enige motivatie
Rebellie:
Waarden van de samenleving en handelingen om ze te realiseren verwerpen
Bv Hippies in de ’60 / ‘70
Men stelt nieuwe waarden voorop en middelen om ze te bereiken
Terugtrekking:
Stappen uit de wereld van dominante waarden
Trekken zich terug in marge van de samenleving, komen zelfs niet in opstand
Maatschappij heeft geen enkele zin
Geen alternatieve waarden voorgesteld
Bv psychotici, alcoholisten, drugsverslaafden
Actua: voorbeeld van terugtrekking (p. 128)
Dakloze overvalt bak om naar gevangenis te mogen
Deviantie van de lagere klasse (toepassing Merton)
o Demoralisatie van de lagere klassen:
Werk zoeken heeft toch geen zin
o Oorzaken:
Lagere prestatiemotivatie:
Presteren op zich wordt minder gewaardeerd dan in andere sociale klassen
Lagere klasse heeft meer ervaring met niet kunnen realiseren van aspiraties
Beperkte middelen om aspiraties te realiseren:
Middenklasse met specifieke levensstijl => vereist specifiek cultureel kapitaal
Scholen worden georganiseerd volgens cultureel kapitaal en normen van de autochtone middenklasse
Lagere sociale klasse kan hierom geweerd worden
o Middenklasse:
De middenklasse is het slachtoffer van ongegrensde aspiraties
Lagere klasse heeft hier minder last van want ze staan er te ver af om te dromen dat ze ze tenvolle kunnen realiseren
Merton en Durkheim vergeleken
Ander mensbeeld:
o Durkheim:
Mens dient te worden gecontroleerd
Standensamenleving
o Merton:
Mens wordt als sociaal wezen ‘gedwongen’ tot deviantie
Klassenmaatschappij
Weerspiegeling van sociale context
o Durkheim:
Overgang Ancien – Regime kapitalisme en industrialisatie
Overgang standen - naar klassensamenleving
Sociale mobiliteit is nieuw en storend
Mobiele personen kwamen in een sociale leegte geen normen meer
o Merton:
Anomie wanneer er geen mobiliteit is, of niet – conforme mobiliteit
Vervreemding
Wat?
o Individu heeft geen zinvolle relatie met samenleving meer
Anomie (ontregeling individuele aspiraties) leidt tot vervreemding
Marx:
Vervreemding in de economische sfeer
Arbeid wordt niet meer als zinvol ervaren want het is gedwongen ipv een uiting van de eigen creatieve vermogens
Emine Özen – Sociologie (samenvatting boek) – (2013 – 2014) Pagina 54
Sociale leertheorie (Rotter):
o Handelen van mensen wordt bepaald door de anticipatie van effecten
o Wanneer mensen iets doen heeft dit een gevolg, waar ligt de oorzaak?
Interne controle locus:
Oorzaak ligt in het individu zelf
Externe controle locus:
Oorzaak in de externe omgeving
Bv Slechte punten? fout van de leerkracht
o Opbouwen van interne / externe controle locus:
Is het resultaat van feedback op het handelen van de individuen zelf
Bepaalt de verwachtingen die men heeft tav de toekomst
Seeman:
o Vijf verschillende dimensies
1. Normloosheid:
De verwachtingen dat sociaal afwijkend gedrag noodzakelijk is om de gestelde doeleinden te bereiken
Valt terug op baanbrekend werk van Merton (niet alle lagen van de samenleving kunnen de door de maatschappij vooropgestelde en te realiseren doelen bereiken want beperkte middelen
Er is dus een kloof tussen doelstellingen en middelen
Sociaal verwacht gedrag brengt geen succes
Impliciet gevolg:
Wantrouwen en wegvluchten in nepoplossingen
Bv doping; doelstelling om succes te hebben, maar de middelen niet aanwezig, dus men vertoont gedrag (doping) om het toch te bereiken
2. Machteloosheid:
De onmogelijkheid om wat het sociale leven uitmaakt, zelf vorm te geven
De verwachting geen impact te hebben op de uitkomst van gedrag
‘Wat ik doe maakt toch geen verschil’
3. Betekenisloosheid:
De verwachting dat geen voorspellingen over toekomstige gevolgen van handelen kan gemaakt worden
Functionele rationaliteit:
Actoren ordenen middelen om doel te bereiken
Substantiële rationaliteit:
Inzicht in logische gang van zaken, voorspelbaarheid
Bv Ik begrijp het toch allemaal niet meer
4. Isolatie:
Geen waarde toekennen aan sociaal gewaardeerde doeleinden
Individuen delen de waarden van een samenleving niet
Lage beloningswaarde aan doeleinde die als wenselijk beschouwd worden
Bv Studeren niet belangrijk vinden
5. Zelfvervreemding:
Toekomstige beloningen liggen buiten de activiteit zelf
Menselijke activiteiten verrichten omwille van criteria buiten activiteit om
Iets wordt niet langer gedaan omwille van intrinsieke beloning
Bv Mijn job betekent niet veel voor mij, ik werk enkel voor het geld
Differentiële associatie
Vertrekpunten:
o Situationele verklaring:
Op het moment van het gebeuren (“de gelegenheid maakt de dief)
o Historische verklaring:
Geven de antecedenten aan keuze van onderzoekers
De verklaring moet een algemene verklaring zijn
Verklaring voor crimineel en niet – crimineel gedrag
Vertrekken vanuit alomvattende theorie: leertheorie
Sutherland & Cressey:
o Regels:
Crimineel gedrag is aangeleerd
Crimineel gedrag is aangeleerd via interacties (communicatieproces)
Het leerproces vindt plaats in kleine persoonlijke groepen (niet via invloed van de media)
Het leren omvat de technieken om de misdaad te plegen en de specifieke motieven en rationalisaties, attitudes die de misdaad rechtvaardigen
De specifieke inrichting die motieven nemen, is afhankelijk van definities die legale codes als na te volgen of te overtreden voorstellen
Een persoon wordt delinquent wanneer er een overschot is aan definities die regelovertreding favoriseren
Differentiële associaties variëren in frequentie, duur, prioriteit en intensiteit
Het proces van het leren van crimineel gedrag via associatie met criminele en niet – criminele patronen heeft betrekking op al die mechanismen die ook in andere leerprocessen aanwezig zijn
Hoewel crimineel gedrag de uitdrukking is van algemene noden en waarden, kan het niet herleid worden tot die algemene waarden en noden, want ook niet – crimineel gedrag wordt erdoor geleid
o Wat bepaalt differentiële associatie?
Sociaal structureel bepaald: plaats binnen sociale structuur
Bepaalde buurten overwicht aan negatieve definities (kennen hoog misdaadcijfer)
Emine Özen – Sociologie (samenvatting boek) – (2013 – 2014) Pagina 56
De delinquente subcutuur
Vertrekpunt:
o Delinquent gedrag bestaat nu eenmaal
Vraag:
o Hoe ontstaan delinquent subgroepen?
Antwoord:
o Het is een combinatie van de inzichten van Meron en differentiële associatie
Situatie en referentiekader:
o Situatie: competentie, arbeidsmarkt, sociale afkomst
o Referentiekader: American dream (succes), middenklasse waarden (zelfcontrole, ambitie, goede manieren)
Oplossingen:
o Situatie veranderen:
Niet alleen hard studeren
Heersende waarden aannemen assimilatie
Geen garantie op acceptatie
o Referentiekader wijzigen:
Heersende waarden verwerpen
Delinquente subcultuur
De vraag op haar kop: waarom is iemand niet deviant?
Hobbes:
o Mens is wolf voor andere mensen
Durkheim;
o Anomie levert mens over aan zijn passies
Hirschi:
o Deviantie is natuurlijk, zonder sociale controle
Samenvatting kan controleren indien er een sterke band is tussen individu en samenleving, anders streeft het individu enkel private belangen na
Eerder een beschrijvende theorie ipv verklarende
o 4 dimensies (individu / samenleving):
Aanhankelijkheid (attachment):
Gevoeligheid voor de opinie van anderen
Aangezien samenleving sociaal wenselijk gedrag verwacht zal het aanhankelijk individu dit soort gedrag vertonen om positieve reacties te krijgen
Vervangt de notie van het ‘geweten’
Toewijding (commitment):
Angst te verliezen wat men gerealiseerd heeft
Resultaat van een kosten /baten analyse (Brave huisvader geen overspel)
Betrokkenheid (involvement):
Opslorping door het reguliere leven geen tijd voor deviant gedrag
‘Luiheid is het oorkussen van duivel’
Overtuiging (belief):
Mate waarin men de collectieve waarden van een samenleving deelt
Geloof in de geldigheid van morele regels
Naarmate mensen vinden dat ze de regels van de samenleving moeten opvolgen
Variabiliteit in geloof in morele validiteit van maatschappelijke voorschriften
Bv Maagdelijkheidsgelofte
Voorbeeld:
Iemand met een goede job:
Aanhankelijk: vrees voor negatieve reacties collega’s
Toegewijd: wil job niet verliezen
Betrokken: te druk bezig met werken
Overtuigd: geloof dat men goed bezig is
Het etiketteerperspectief
Becker:
o Probeert een subjectieve, geen objectieve definitie van afwijkend gedrag te geven
o Ziet deviantie als een sociale constructie
o Ziet samenleving als een netwerk van interacties
o Houdingen en gedragen zijn op elkaar afgestemd
o Sommige handelingen worden als deviant beschouwd
o Afwijkend gedrag is een collectieve handeling
Ganse reeks interactiepartners met elk een bijdrage
Interactiepartners kunnen ook groepen of collectiviteiten zijn
Ontstaan van regels:
o Regels komen tot stand door de beredeneerde actie van crusading reformers:
Vertegenwoordigen een klasse of een maatschappelijke groep
Baseren maatschappijvisie op absolute ethiek, laat geen alternatieven toe
o Vooral gericht op het resultaat
Gevolg: organisaties komen tot stand om regels te handhaven
Lemmert:
o Primaire deviantie:
Individu kan deviantie rationaliseren / het is een onderdeel van een sociale rol
Het wordt dus aanvaard
Deviantie die aan de oorsprong ligt van een maatschappelijke reactie
o Scundaire deviantie:
Effectief deviant gedrag vertonen
Emine Özen – Sociologie (samenvatting boek) – (2013 – 2014) Pagina 58
Ontstaan van deviante identiteit:
o Door bestempeld te worden als deviant, gaat men er zich naar gedrag
Deviante – identiteit
De deviante loopbaan genoemd
Criminaliseringsproces:
o Macro – economische dimensie:
Aandacht op het ontstaan van regels of op het criminaleseringsproces