Sociale controletheorie (Hirschi)
geen verklaring zoeken voor delinquent gedrag, maar WEL: voor conform gedrag
- steunt op de Hobbesiaanse veronderstelling dat menselijk gedrag in se niet conform is maar wel afwijkend.
VRAAG: hoe komt het dat mensen zich dan conform gedrag vertonen?
Antwoord: sociale controletheorie stelt dat mensen handelen in overeenstemming met de normen en wetten omdat er een band bestaat tussen henzelf en de gemeenschap.
Delinquente handelingen zullen zich voordoen wanneer die band tussen individu en maatschappij zwak is of verbroken is, maar dit is niet noodzakelijk het geval.
De motivatie om deze handeling te stellen = constante variabele geen verklarende variabele.
band ‘individu – samenleving’ bestaat uit 4 strengen:
(1) attachment: slaat op internalisatie van normen via affectieve banden die jongere heeft gevormd met personen uit de onmiddellijke omgeving (ouders, broers/zussen, vrienden, school) het gezin is dus belangrijk.
Hoge hoger de attachement, hoe kleiner kans tot stellen van delinquente handeling (uit respect/affectie voor sociale omgeving)
(2) commitment: rationele component, men investeert tijd en energie in het volgen van een bepaalde gedraging. Als een persoon delinquent gedrag in overweging neemt, moet hij rekening houden met de kost ervan (bvb. reputatie, ambitie).
Hoe groter de investering, hoe kleiner de kans op delinquentie.
(3) involvement: situatie waarbij men het gewoonweg te druk heeft om delinquente gedragingen te stellen. Er moet dus m.a.w. een gelegenheid worden geboden om tot delinquent gedrag over te gaan.
(4) belief: aanvaarden morele geldigheid van het waardenstelsel van de maatschappij.
=> strengen intercorreleren op positieve wijze met mekaar, hoewel ELKE streng een onafhankelijk effect heeft op delinquentie, dus kunnen ze analytisch gescheiden worden.
=> Algemeen: hoe meer een persoon verbonden is met één aspect v/d maatschappij, hoe steviger ook de ander banden zullen zijn.
Ondanks het feit dat die factoren samenhangen, oefenen ze toch ook een onafhankelijke invloed uit en moeten ze dus gescheiden worden Þ elk v/d deelcomponenten levert een unieke bijdrage tot het verklaren delinquent gedrag.
er zijn geen afzonderlijke delinquente subculturen (ó Sutherland) maar een variatie i/d mate waarin mensen geloven i/d normen v/d maatschappij waartoe ze behoren.
Hoe zwakker dit geloof, hoe groter de kans dat ze zullen overgaan tot delinquent gedrag.
Kritiek:
- 1 momentenquêtes.
- onzekerheid omtrent causale ordening: oefenen de sociale banden een invoel op de delinquentie of omgekeerd?