Shintō praktijk
- afwezigheid stichters/heilige teksten: ritualistische religie. (huidig: ritualistische codex: minder ruimte voor eigen inbreng priester)
a) ceremonieën en festiviteiten
- gemeenschaps-en individuele feesten en ceremonieën rond het lokale schrijn: matsuri voor het welzijn van de lokale gemeenschap: voor bescherming of goede oogst etc.
- onderdelen van een matsuri: zuiveringsrituelen, ceremonie met gebeden en offers in het schrijn en
een publieke viering en optocht : geeft het einde van het feest aan en een terugkeer van de zuivere toestand (hare) van het feest naar de profane energie (ke) van het dagelijkse leven. Na een jaar is profane energie verloren en opnieuw toestand van bezoedeling (kegare): nieuw feest nodig.
- individuele feesten: geboorte, overgangsriten, huwelijk (sinds 18e E), (soms begrafenis)
individueel bezoek aan een schrijn: voor gunst of bedanking of groet…
-rituelen op verplaatsing: inzegening stuk bouwgrond etc.
zuiveringsriten
-zuivering nodig van 2 soorten bezoedeling
-tsumi: verstoring van de ordeprincipes
-8 Hemelse overtredingen: begaan in de Hoge vlakte van de Hemel door Susa-no-o bij bezoek aan zijn zus Amaterasu.
-21 Aardse overtredingen of ‘vervelende dingen (magakoto): ziekte, magie, epidemie, dingen waarover men geen controle heeft.
-kegare: bezoedeling van spirituele of fysieke aard door vuil, dood, ziekte, menstruatie.
-zuiveringsriten na begaan fout:
-voor tsumi: harae: vb. boete opleggen of nagels en haren knippen.
overdracht op een ritueel voorwerp: pop wegdrijven of papieren
kwast: vandaar ook exorcisme genoemd.
-voor kegare: misogi: vb. Izanagi die zich wast in rivier na bezoek Onderwereld.
-Vanaf Nara lopen beide zuiveringsbenamingen door elkaar: misogiharae: zuivering in het algemeen: vb. de gevouwen papiertjes (shide) of offergaven oorspr. harae, nu misogi.
-zuiveringsrite voor bezoek aan een kami
-bij individueel bezoek aan schrijn: handen en mond met water reinigen
-bij voorbereiding ceremonie: vasten/onthouding, fysieke ontberingen, gebruik heilig vuur… -ruwe onthouding: voor en na ceremonie (araimi/sansai)
-ware onthouding: gedurende dag van ceremonie (maimi/chisai)
b) shintō heiligdom
Schrijnen
-tijdens Kofun: afbakening heilige ruimte door vier palen met elkaar te verbinden door strooien touw (shimenawa), schutting (mizugaki/ aragaki) of stenen, met in midden boom of rots. Meestal bij bron of aan voet van een berg.
- nu soms nog himorogi: een houten constructie met tak in midden.
-torii: poort tot heilige ruimte.
-ontstaan permanente schrijnen oiv. gebruiken van artefacten als kami-lichaam. Oiv. Chinese importproducten en het Bdh. worden rituelen ingewikkelder en gebouwen uitgebreider.
-onderdelen shintō-complex: hoofdhal (honden),gebedshal (haiden) en offerhal (heiden).
namen voor shintō-complex: - jinja
-jingū: indien band met keizerlijke familie vb. Ise Jingū
-taisha: voor grote, belangrijke schrijnen vb. Izumo Taisha
-niet veel oorspronkelijke gebouwen: gewoonte om gebouwen van het binnenschrijn te vervangen door een exacte kopie van het oorspronkelijke gebouw op een aanpalend perceel. Daarna ceremonie om kami-lichaam over te brengen.
-twee soorten binnenschrijnen: tijdelijk (Suki en Yuki hallen) en permanente
-shinmei stijl afkomstig van graanschuren uit prehistorisch Japan
-taisha stijl weerspiegeling residentiële stijl uit Kofun.
-stijl van Sumiyoshi schrijn, gelijkenissen met Suki en Yuki hallen
Vanaf Nara ook inspiratie uit Bdh. oa. vermeerdering gebouwen en decoratie.
4 stijlen: nagare, hachiman, hie en kasuga stijl. Eerste drie zijn voortzetting shinmei, laatste van sumiyoshi. Later nog vijfde stijl nl. ishinoma/ gongen stijl.
huisaltaar
-miniatuur van het hoofdschrijn, opgedragen aan overleden voorouders, streek-kami en Amaterasu.
-begroeting dezelfde als bij een schrijn.
-elke moregen offergaven geven. gebed ingezet en afgesloten door een groet.
c) shintō gemeenschap: priesters, miko en miyaza
priester
-officiële benaming: kannushi.
-tot Meiji erfelijke functie, vanaf dan voor nationale riten een officieel ambt.
miko
-in oorsprong een vrouwelijke shamane vb. Himiko. Vrouwelijke shamanes opereren tegenwoordig gewoonlijk zelfstandig. Stichten soms nieuwe religies.
-nu ook term voor vrouwelijk priesterassistenten: ongehuwde dochter van priester of gelovige, die religieuze dansen (kagura) uitvoeren.
Miyaza
-betekent letterlijk: ‘schrijn-gilde’.
-groep van mannen die gedurende 1 jaar toezicht houden over lokale schrijn en riten uitvoeren. Net als priesters gebonden aan strikte regels voor vasten en onthouding. Vroeger lagere priesterrangen.