PARLEMENTARISME
A. TERMINOLOGISCHE EVOLUTIES: CURIA, RAAD, PARLEMENT EN VERTEGENWOORDIGING.
- Ongeveer gelijktijdig en op vele plaatsen nauw verbonden met de eerste constituties, ontstaat het parlementarisme.
- <parler, parliamentum: plechtige bijeenkomst waar iets besproken wordt.
- Territoriale verschillen: Fr: hoge vorstelijk gerecht; Elders: vertegenwoordigende vergadering.
Belangrijkste: Parlement de Paris; bij ons: Grote Raad van Mechelen. - Functies:
- Willige en contentieuze RS
- Advies en publicatie wetgeving (o.a. “Lit de Justice”: vorst sprak van op “zijn bed” dat wet moest toegepast worden).
- Andere bestuurlijke functies zoals advies, benoeming ambtenaren ...
- Ontstaan uit de curia regis: groepje topvazallen gecombineerd met ambtenaren: specialisering -> leenhofkarakter van de curia verdwijnt en de bevoegdheid wordt in de eerste plaats adviserend. -> “raad”
- splitst zich na de Bourgondische machtsovername (1384) op in:
- Raad van Vlaanderen: instelling met algemene bevoegdheden; na Bourgondische machtsovername: gerechtelijke taken: Gravensteen.
- Rekenkamer: Rijsel.
- Parlementarisme: hier: volksvertegenwoordigende vergadering: er is een verschil tussen publiek-rechtelijke en privaatrechtelijke betekenis.
- Gelijkaardig: Zuid- ederlandse “justitieraden”. ourgoundiërs: parlement, later: Grote Raad – van Mechelen.
B. ENGELAND
- 1066: Willem de Veroveraar organiseert het bestuur op feodale basis nadat hij Engeland heeft ingenomen: curia regis.
- 14e eeuw: Houses of Parliament:
- House of Lords (Hogerhuis): prelaten + hoge adel, rechtswege op basis van zijn maatschappelijke positie.
- House of Commons (Lagerhuis): ridders en burgers, op basis van een selectie, een staal, een vertegenwoordiging van hun maatschappelijke groep.
-> Engelse bicamerale model bereikt via Amerika en Frankrijk elgie .
-> Ascending theory of power.
C. PARLEMENTEN IN DE ZUIDELIJKE NEDERLANDEN?
- Tweekamerstelsel heeft nooit bestaan, wel een soort volksvertegenwoordiging: naar Frans voorbeeld: 3 standen (en geen één homogene groep zoals vandaag in het Vlaams parlement): clerus, adel, stedelijke vertegenwoordiging: hebben zitting in de “prov nc ale” staten.
- Daarboven komt de Staten-Generaal nadat verschillende territoria onder de Bourgondiërs werden samen gebracht.
- Idee van driedeling is al eeuwenoud: Adalbero van Laon zet reeds in de 10e eeuw een theorie over de drie ordines uiteen (bidden, vechten en werken); ook bij Plato al 3 bevolkingsgroepen.
- Wanneer er belangrijke machtsbeslissingen te nemen zijn zoals de keuze van een nieuwe graaf, manifesteren de steden zich: bv. Iwein van Aalst, aanvoerder van de opstand van de Gentenaars.
- Staten krijgen pas min of meer vaste vorm vanaf de beraadslagingen over de pecuniaire gevolgen van het Verdrag van Athis van 1305.
- Men heeft het vanaf dan over de “V er Leden” van Vlaanderen: Brugge, Gent, Ieper en het Brugse Vrije; op eind van de 16e eeuw via een procedure voor de Grote Raad van Mechelen: 5e lid=clerus.
- -> Om echt over ‘staten’ te kunnen spreken ontbreekt de adel; “Staten van Vlaanderen” (met haar 3 vertegenwoordigde standen) komen effectief wel enkele keren samen, maar het zijn wezenlijk de ‘Leden’ die de parlementaire functies vervullen.
- Bevoegdheden: goedkeuring en inning van de beden, uitvoering van openbare werken, ceremoniële erkenning van de vorst ter gelegenheid van zijn blijde intrede, afsluiten van akkoorden ...
- -> Omdat statenvertegenwoordigers telkens dienen te stemmen volgens een imperatief mandaat, is de instelling bijzonder stug.
- CIC: wat aan allen belangt, moet door allen goedgekeurd worden: no taxation without representation.
- anaf : ‘bestendige deputatie’: deputatie van de leden met permanent karakter.
- Staten-Generaal vergaderen voor het eerst te Brugge in 1464: tijdelijke vergadering van afgevaardigden van de verschillende ‘provinciale’ staten.
-> Zwakke punt: vorst beslist wanneer en waarover er wordt samengekomen & Nooit daadkrachtige centrale instelling.
-> Bij scheuring van de Nederlanden in de 16e eeuw nemen de Staten-Generaal in het noorden het recht in eigen handen.
D. EVALUATIE: VERTEGENWOORDIGING EN DEMOCRATIE
“Vertegenwoordigingsregime” (≠ “democratisch regime”) is een bestuursvorm waarbij:
- De bestuurden, of minstens een min of meer groot deel ervan:
Algemeen enkelvoudig stemrecht is de meest democratische waarborg voor een vertegenwoordigingsregime. Kiesrecht bepaalt het democratisch gehalte.
In AR echter: inspraak op basis van geboorte, functie, door vorstelijke aanduiding, loting of eventueel door coöptatie. - -> Grote massa plattelandsbewoners komen niet aan de bak: democratische verkiezingen door de hele stadsgemeenschap komen in het AR nooit voor.
- Deelnemen aan het publiek gezag:
Ook dit vandaag veel democratischer dan voor de Fr revolutie: Volksvertegenwoordiging heeft volheid van bevoegdheid: alles wat niet is toegewezen aan iemand anders parlement.
In AR: smal bevoegdheidsterrein: goedkeuren van belastingen. - -> Hanteren van een financieel drukkingsmiddel heeft in sommige situaties weldegelijk de vorst ertoe genoopt bepaalde (voor)rechten te verlenen: Magna Charta.
- -> Fiscaliteit, volksvertegenwoordiging en constitutionalisme gaan hand in hand: op moment dat vorst geld nodig heeft worden rechten afgedwongen: no taxation without representation + “quod omnes tangit ab omnibus approbari debet”1.
<Digesten
- Via afgevaardigden:
Wijze van aanstelling, duur en aard van het vertegenwoordigingsmandaat bepalen voor een groot stuk hoe democratisch een vertegenwoordigingsregime is: - Verkozen afgevaardigden zijn democratischer gelegitimeerd dan door de vorst aangeduide of door de zittende leden gecoo pteerde.
- Duur: als vertegenwoordiger zeker is van een levenslange carrie re, zal die minder geneigd zijn naar de wensen van het land te luisteren dan iemand die zich om de paar jaar opnieuw moet laten aanstellen.
-> In 13e eeuw: annualiteit; bij ons: federaal: 4 jaar; Vlaamse en EU: 5 jaar; gemeentelijke en provinciale: 6 jaar (oude systeem beter dan huidige?). - Aard: in AR: imperatief mandaat: bv. vertegenwoordiger van de clerus gaat enkel datgene goedkeuren wat voordien al door de clerus beslist is. Nu: vrij mandaat: enkel bij een herverkiezing kan eventueel afgerekend worden met een politieke mandataris (oude systeem beter dan huidige?).
- -> Hoewel: in GW: wou elke vorm van particularisme of ‘provincialisme’ uitsluiten door te stellen dat de volksvertegenwoordigers de hele natie vertegenwoordigen en niet het kiesdistrict waarin ze verkozen zijn.
- <mandatum: iemand opdragen iets voor u te doen.