Oorsprong: Emile Durkheim (1858 – 1917)
Durkheim legde de funderingen voor de ontwikkeling van het structuralisme als zelfstandige richting en werkte bijzonder stimulerend voor de institutionalisering van de sociologie binnen de academische wereld
- “Les règles de la méthode sociologique”
- studie van het individu kan op generlei wijze inzicht verschaffen in de maatschappelijke werkelijkheid, mensen ontwikkelen hun eigenschappen onder invloed van omgevingsfactoren en niet andersom
- sociologie is de wetenschap van de ontwikkeling en de functies van sociale feiten en moet in eerste plaats dus begaan zijn met de studie van interactieprocessen waardoor de zgn. sociale feiten ontstaan, behouden blijven en veranderen
- sociale feiten: aspecten van de maatschappelijke werkelijkheid die een autonoom karakter hebben
- objectief gegeven zaken/dingen, die het gedrag bepalen en beheersen, onafhankelijk van de psychologische en biologische kenmerken van het individu en van de wijze waarop deze de maatschappij ervaart (deterministisch of anti – voluntaristisch)
- kunnen op empirische wijze worden bestudeerd en dus leiden tot de verdere ontwikkeling van de sociologie als wetenschap (positivistisch)
- sociale feiten moeten verklaard worden in termen van andere sociale feiten of door te kijken naar de rol die het vervult binnen een ruimere context (anti-reductionistisch: de werkelijkheid is gelaagd en elk verschijnsel moet verklaard worden vanuit verschijnselen op hetzelfde niveau van organisatie > ‘geheel is meer dan de soms van de delen’)
- soorten sociale feiten
- morfologische verschijnselen (bv. arbeidsverdeling, groepsgrootte,…)
- conscience collective (bv. collectieve waarden en normen, gemeenschappelijk zingevingsysteem,…)
- aggregaat van individuele feiten kan ook fungeren als sociaal feit
- sociale feiten: aspecten van de maatschappelijke werkelijkheid die een autonoom karakter hebben
- zelfmoordcijfer van een gegeven gebied moet gezien worden als sociaal feit
- “Le Suicide”
® zelfdoding houdt verband met specifieke structurele kenmerken van de gemeenschap of sociale categorie waarop het zelfmoordcijfer slaat
- zelfmoord komt voor in alle samenlevingen en is van alle tijden
® normaal gedrag
- belangrijke crossnationale variatie in zelfdoding die doorgaans vrij stabiel is over lange periode (grote verschillen tussen verschillende landen en gebieden onderling, maar elk afzonderlijk relatief constant in tijd)
® structurele dimensie (> sociale integratie)
- soms trede vrij sterk schommelingen op
® conjuncturele dimensie (> sociale integratie)
- types van zelfdoding
- altruïstische vorm (> uiterst sterke cohesie in de groep)
bv. PLO – zelfmoordcommando’s
- egoïstische vorm (> relatief zwakke cohesie in de groep)
bv. uit de echt gescheiden mannen
- anomische vorm (> plots verbreken van de normatieve regulering in de maatschappij)
bv. slachtoffers van een plotse economische crisis
- fatalistische vorm (> overdreven strakke normatieve regulering)
bv. gevangenen
- personen kunnen van nature uit wel aanleg hebben tot het plegen van zelfmoord, doch is er bij aanwezigheid van beschermende sociale omgevingsfactoren weinig kans dat tot de daad wordt overgegaan