Inhoud vanhet georganiseerd samenleven: Cultuur
• Inleiding: Cultuur vorm de inhoud van het georganiseerde samenleven. Tylor: Volgens hem wordt de samenleving gekenmerkt door een aantal gelijkvormigheden. Deze zijn het resultaat van soortgelijke invloeden. Volgens Tylor is het sociale onderhevig aan wetmatigheden. Kroeber: hij denkt dat de sfeer van het culturele wordt gekenmerkt door accumulatie, niet evolutie. Bij culturele accumulatie wordt niets ingeruild of vervangen. Mensen passen mee hun omgeving aan in plaats van enkel hun genetische kenmerken. Mensen hebben dus iets meer dan dieren.
White: beweert dat het symbool hetzelfde belang heeft voor de studie van het culturele als dat de cel heeft voor de studie van het organische. Hij stelt dat het fundamentele verschil tussen mens en dier zit in het feit dat mensen symbolen gebruiken. Symbolen voegt betekenis toe aan de materiële werkelijkheid waarin mensen leven. Schütz: duidt de materiële wereld waarin we leven aan als de dominante realiteit. Deze wordt echter doordrongen door andere realiteiten (dromen, fantasie, wetenschap, religie,…). Als dusdanig geven de niet-materiële realiteiten betekenis aan de materiële wereld. Deze niet-materiële realiteit duidt Schütz aan als eindige zingevingdomeinen. De communicatie tussen beide werelden verloopt via symbolen.
Kluckhohn: ziet cultuur als een antwoord op de eisen die de fysische omgeving stelt om te overleven. Cultuur volgt uit de reductie van de inbreng ven instincten bij het vormen van het gedrag. Gesloten instincten leiden tot handelingspatronen die genetisch bepaald zijn in elk detail (vb: een baby die zuigt bij borstvoeding). Een open instinct betekent dat de soort over zekere algemene neigingen beschikt die enkel werken binnen de context waarin algemene directieven aanwezig zijn (vb: of de moeder borstvoeding geeft zal afhangen van omgeving).
Samenvatting: de cultuur organiseert het lichamelijke functioneren van de mens. Cultuur geeft dus vorm aan het menselijke handelen. Cultuur ontstaat als antwoord op de overlevingseisen die de fysische omgevingen stellen aan menselijke samenlevingen. Cultuur wordt overgedragen via leerprocessen. Centraal hierbij staat het gebruik van symbolen en taal. Hoewel bepaalde culturele patronen kunnen verdwijnen, wordt cultuur
sterker gekenmerkt door accumulatie.
• Symbolen, tekens en taal:
Cultuur heeft betrekking tot het toekennen van betekenissen. Die betekenissen zijn niet individueel maar worden gedeeld met andere mensen.
Bij een symbool bestaat er geen verband tussen de betekenis en de drager. Bij een teken behoren drager en betekenis tot dezelfde culturele context of hetzelfde zingevingdomein.
Non-verbale communicatie is niet universeel, maar gebonden aan een specifieke omgeving.
Belang van verbale communicatie:
• Taal maakt het mogelijk om menselijke ervaringen over te dragen, zodat die cumulatief bewaard kunnen worden.
• Taal geeft mensen een sociaal en gedeeld verleden.
• Taal geeft mensen een sociale en gedeelde toekomst.
• Taal maakt het mogelijk om standpunten te delen.
• Taal maakt complex, gedeeld en doelgericht handelen mogelijk.
Sapir-Worf-hypothese: denken wordt niet enkel via de taal uitgedrukt, de taal vormt ook ons denken. Taal draagt een manier van kijken naar de wereld in zich. Woorden zijn de lenzen die ons in staat stellen om dingen te zien.
• Ontstaan van cultuur: Bij cultuurvorming wordt er een nieuw gedragspatroon (of denkpatroon) ontwikkeld, of een oud aangepast, als antwoord op een concreet probleem. Elke cultuur is dus aangeleerd.
Zodra er sprake is van een groep mensen, is er sprake van cultuur. Hoewel de dominante cultuur blijft voortduren bestaan er ook subculturen: groepen in de samenleving die overtuigingen, waarden en leefstijlen hebben die verschillen van de dominante cultuur. Subculturen verwerpen niet de dominante cultuur.
Tegenculturen daarentegen wel. De meest bekende is de hippiecultuur uit jaren ’60. Als mensen zich niet aanvaard of gewaardeerd voelen door het systeem zullen ze zich afzetten en in een tegencultuur stappen. Subculturen kunnen tegenculturen worden.
- de hiphopbeweging. Muzikale elementen, breakdancing en graffiti. Hiphop groeit snel uit tot een leefstijl met eigen taalgebruik, lichaamstaal,… Het vormt een directe respons naar de oudere generatie die niet wil, of niet in staat is om de waarden en noden van jongeren te begrijpen. Bepaalde expressies uit de subcultuur kunnen dicht aanleunen bij kenmerken van de tegencultuur.-
- Cultuur als aanpassing aan de omgeving: hoofdkenmerken van de Amerikaanse cultuur moeten worden beschouwd als het resultaat van een strijd om zich in een gigantisch groot, wild en bevolkt gebied te vestigen, er te domineren en het te exploiteren. Daartegenover staat de Japanse cultuur (zelfbeheersing, respect, orde,..) die we kunnen herleiden tot grote bevolking op kleine bewoonbare oppervlakte.-
• Cultuur als lens:
Cultuur is vanzelfsprekend. De confrontatie met de relativiteit van de eigen cultuur, de confrontatie met het tijdelijke en het toevallige van hun cultuur wordt soms geneutraliseerd door de eigen cultuur als superieur te beschouwen.
Etnocentrisme beoordeelt en evalueert vreemde culturen met de eigen cultuur als maatstaf. Cultureel relativisme daarentegen, gaat ervan uit dat culturen niet meer of minderwaardig zijn, omdat elke cultuur een eigen specifieke aanpassingswijze is aan de eisen die de omgeving stelt.
- man altijd geleefd in oerwoud. Komt eruit. Ziet buffels in de verte en denkt dat het insecten zijn. Hij had nog nooit zo ver kunnen waarnemen en was dus niet vertrouwd met het feit dat voorwerpen kleiner lijken wanneer ze veraf zijn.-
• De componenten van cultuur: De materiële cultuur omvat alles wat in stoffelijke vorm vastgelegd kan worden. Vb: architectuur, haarstijlen, wapen,…
De immateriële cultuur omvat de manier waarop groepen mensen denken, hun waarden en normen. Drie componenten:
• Gedeelde denkbeelden:
Dit is de essentie van cultuur. De gedeelde zienswijzen bestaan zowel uit empirische als existentiële kennis. Empirische kennis houdt verband met de info die mensen delen over hoe de wereld is opgebouwd en hoe hij werkt. De gedeelde denkbeelden kunnen daarnaast betrekking hebben op de eigen positie, omgeving, relaties en omvatten dan existentiële kennis.
• Waarden:
Waarden kunnen worden beschouwd als groepsopvattingen over wat wenselijk is en hebben betrekking op de meest gewenste doelstellingen en de manieren om die te bereiken. Waarden staan voor het hoogste morele goed in een cultuur. Waarden zijn cognitieve voorstellingen van behoeften. Waarden komen niet geïsoleerd voor, maar vormen onderdeel van een waardensysteem. Dit impliceert dat waarden onderling hiërarchisch zijn.
• Materiële cultuur:
Het gaat om de materiële zaken die de mens creëert om zijn omgeving te beheersen en zo zijn overlevingskansen te vergroten. De materiële cultuur vormt een zichtbare uitdrukking van de dieper liggende gedeelde overtuigingen. De sociologie is met deze component het minst begaan.
• Kenmerken die culturen van elkaar onderscheiden:
Wanneer cultuur gedefinieerd wordt als een geheel van gedeelde overtuigingen, kunnen culturen van elkaar onderscheiden worden en met elkaar vergeleken worden op basis van die gedeelde overtuigingen.
• Welk tijdsperspectief wordt er gebruikt?
- Verleden
- Heden
- Toekomst
• Hoe is de relatie met de fysische werkelijkheid?
- Overheersing
- Harmonie
- Onderschikking
• Hoe is de relatie met het Bestaan.
- Zijn
- Worden
- Doen
• Hoe is de relatie van de mensen onder elkaar?
- Hiërarchie
- Individualisme
- Collectief