Het individu binnen de sociale structuur
Sociale relaties verbinden individuen binnen een groep
o Verband tussen twee of meer actoren gekenmerkt door de kans dat er interactie plaatsvindt
Voor de interactie zijn er minimaal twee actoren nodig
Bekleden een sociale status positie waaraan een specifieke sociale rol gebonden is
Rollen zijn uiteindelijk gebaseerd op rechten en plichten
De sociale structuur en de verdeling van het initiatiefrecht en de volgplicht
Aan interactie zijn een aantal regels verbonden
o Er is een begin en een einde
o Het initiatiefrecht en de volgplicht duiden erop dat in elke interactie dominantie / overheersing inherent aanwezig zijn
Dominantie betekent niet dat men de andere wil elimineren
o Volgens Simmel wordt elke relatie waarbinnen interactie plaatsvindt, gekenmerkt door een zekere graad van onderschikking en bovenschikking
Sociale status
In een sociale relatie of verhouding nemen de actoren een plaats in
o Sociale status (gebaseerd op sociale rangorde)
Linton:
o Onderscheid tussen een toegeschreven en een verworden status
Toegeschreven status:
Een positie die een individu ontleent aan bv zijn/haar afkomst, geslacht, etniciteit maw factoren waar het individu zelf geen vat op heeft en die binnen een samenleving als relevant worden beschouwd
o Bv De koning
Emine Özen – Sociologie (samenvatting boek) – (2013 – 2014) Pagina 25
Verworven status:
Een positie die door een persoon zelf obv prestaties (met variërende inspanning) wordt verworven
o Bv het behalen van een diploma
Kan verloren worden
Onzekerheid over het behoud van een verworven status kan soms tot statusangst leiden
Statusangst leidt vaak tot het beklemtonen van uiterlijkheden die de statuspositie van een persoon aantonen (statussymbolen)
Grijze kader: het ontstaan van etiquette door statusangst
Statusindicatoren:
o Statussen zijn gebaseerd op sociale rangorde en worden weerspiegeld in statusindicatoren
o Meten de status (materiële en immateriële voordelen en rechten => inkomen, opleiding, politieke rechten
Worden beschouwd als de verticale dimensie van status
Weerspiegelen de sociale rangorde
Statusinconsistentie:
o De plaats binnen de hiërarchie is variabel
Bv hoge opleiding, laag inkomen
Statuskristallisatie:
o Men heeft dezelfde plaats binnen alle hiërarchieën
Grijze kader: toename van het aantal vrouwen op de arbeidsmarkt en de universiteit, maar ze krijgen niet hetzelfde loon als mannen voor gelijk werk
Statusconflict:
o De inconsistentie tussen statusindicatoren die wordt ervaren door de interactiepartner van het subject
Als persoon A een hoge sociale statuspositie heeft in één context en een lage sociale statuspositie in een andere dan weet zijn interactiepartner niet noodzakelijk hoe hij / zij zich tov A moet gedragen
o Het conflict van een verworven en toegeschreven status
Bv Men verwachte in de VS dat een arts zowel blank, mannelijk als protestant moest zijn
Bv Immigranten kunnen opklimmen tot politieagent of veiligheidsagent, maar oefenen hun job uit in een omgeving die bijna exclusief uit andere immigranten bestaat
Bv Vrouwen worden geen eerste minister, maar minister van emancipatiezaken
Hughes:
o Marginale mens:
De persoon die een hogere status verwerft, maar inferieur blijft obv een andere status
Door de mobiliteit verlaat men de eigen sociale groep, maar komt men terecht in een nieuwe groep waar men niet volledig aanvaard wordt
Macht
Bierstedt:
o Noodzakelijk het concept macht nauwkeurig af te bakenen
o Macht =/= invloed
Macht is dwingend &sociaal
Invloed is overtuigend & persoonlijk
o Macht =/= dominantie
Macht is sociologisch & berust op een structurele basis
Dominantie is psychologisch & volgt uit de persoonlijkheid van mensen
o Macht =/= recht
Recht is een voorrecht van iemand
o Macht =/= dwang
Dwang bestaat uit het toepassen van sancties / het elimineren van bepaalde alternatieven
Max Weber:
o “Macht berust op de waarschijnlijkheid dat een actor binnen een sociale relatie in staat is haar / zijn wil op te leggen niettegenstaande weerstand van de medeactor”
Iemand kan bepalen wat en/of hoe iemand anders iets in een interactie zal doen, beschikt dus over macht
Onderscheid tussen de machtsbronnen (volgens Bierstedt): geld, prestige, eigendom, competentie, schoonheid
o Macht vormt de basis voor gezag of autoriteit
Gebaseerd op een sociaal aanvaarde verdeling van initiatiefrecht en volgplicht
Autoriteit is altijd gebonden aan potentiële machtsuitoefening in de context van een sociale groep
Sociale rol
Linton:
o Sociale rol:
Status duidt de plaats en rangorde aan die men inneemt in een interactiepatroon
Een vrij statisch concept
De rol vertegenwoordigt het dynamische aspect van de statuspositie
Het gedragspatroon dat geassocieerd is met de rechten en plichten of de verwachtingen gekoppeld aan de positie
o Rolverwachtingen:
Leden zijn aangepast aan de rollen en statussen die ze bekleden => het sociale leven verloopt geordend & voorspelbaar
Essentieel voor het bestaan van een sociale structuur
Verwacht rolgedrag is verbonden met een bepaalde statuspositie
Bijna elke samenleving verwacht van mannen én vrouwen een specifiek gedrag en attitudes die passen met hun ongelijke statuspositie in de betreffende samenleving
Emine Özen – Sociologie (samenvatting boek) – (2013 – 2014) Pagina 27
Merton:
o Rollenset / role set:
Een enkelvoudige statuspositie gaat samen met meerdere aspecten van een rol
Het geheel van rolrelaties waarbij personen betrokken zijn op grond van een specifieke sociale status
Bv een professor (rol 1 lesgeven, rol 2 examens maken)
o Rolspanning:
Aangezien de groepen waarmee een statusbekleder in contact komt, verschillende belangen nastreven, is het mogelijk dat er tegengestelde aanspraken gemaakt worden binnen één rollenset
Bv de rollenset van een professor (rol 1 is onderzoek en rol 2 les geven; wanneer men meer les geeft, doet men minder onderzoek)
Oplossing: de rollenset beheersbaar houden met verschillende mechanismen
Prioriteiten stellen
Macht medeactoren
Zichtbaarheid van het handelen
Zichtbaar maken van de spanning
Bondgenootschappen
o Rollenconflict:
Tussen sociale rollen kan een onverenigbaarheid / een conflict ontstaat
Bv Er zijn meerdere sociale posities, waardoor er conflicterende rolverwachtingen zijn; een vrouw wil tegelijkertijd een carrièrevrouw en een huisvrouw zijn
Gaat over rolverwachtingen die voortvloeien uit meerdere sociale rollen
o Rolverwarring / rolconfusie:
Wanneer iemand niet meer weet hoe zij/hij zich in een situatie moet gedragen omdat zij/hij niet kan kiezen uit het passende rolgedrag
Niet weten hoe zich te gedragen in een bepaalde situatie
o Roldistantiëring:
Iemand is in staat om binnen het invullen van de rolverwachtingen voldoende individualiteit aan te brengen
o Rolsegregatie:
Rollen passen in bepaalde sociale situaties; verwachtingen die in één situatie passen, passen daarom niet in een andere

