Het absolutisme in de praktijk
- Decisief verliespunt voor de verdedigers van een getemperde macht in het absolutistische Fr is het debacle van de Fronde (eerst de Fronde parlementaire gevolgd door een 2e fase: de Fronde des princes)
Volgens de aanhangers van de Fronde is de koninlijke macht niet onbeperkt, maar wordt ze getemperd door de fundamentele wetten van het land
-> Concrete aanleiding: fiscale lasten en aantasting van tradities en privileges van de adel door kardinalen Richelieu en vooral Mazarin
-> Tegenstanders interpreteerde de reactie van de Fronde als een regelrechte opstand tegen de vorst, aan wie ze een absolute macht toedichten: de Fronde wordt hardhandig de mond gesnoerd
- Lodewijk XIV, XV en XVI zijn de prototypes van absolutistische heersers:
- Vertegenwoordigende parlementen verliezen grotendeels hun reële invloed: de vorst legde zijn financiële wensen voor tijdens de Statenvergadering dmv een ‘generale bede’ waarop staten reageerden met eisen; om dit te vermijden werden nu particuliere proposities georganiseerd: verdeling van de lasten over de verschillende aparte statenvergaderingen
-> Vorst hoeft Staten-Generaal niet meer samen te roepen (wat gedurende de tweede helft van de 17e en in de 18e eeuw dan ook niet gebeurt)
- Het centrale bestuur probeert zowel aan de bevoegdheden als aan de samenstelling van de staten te sleutelen om elke mogelijkheid van verzet te hinderen:
- Koning trekt macht naar zich toe om bisschoppen te benoemen op zet op die wijze de samenstelling van de eerste stand om naar zijn hand
- Rol van de twee stand wordt uitgehold door behoud van oude samenstelling, niettegenstaande de verandering van het adellijke landschap, waarin de noblesse d’épee de plaats moet ruimen voor de noblesse de robe
- De vertegenwoordigende kracht van de derde stand lijdt onder het verlies van een aantal steden en de steeds grotere inmenging van het centrale bestuur -> minder en minder democratisch
- Ook het constitutionalisme kent geen verdere ontwikkeling. In Brabant blijft de Blijde Inkomst van 1356 weliswaar de intrede van elke nieuwe vorst, maar er komen geen teksten bij. In Vlaanderen: helemaal geen constitutie, zodat de staten nav van de protesten tegen de Jozefijnse hervormingen 18e eeuw zich moeten behelpen met het Brabants voorbeeld en enkele vredesverdragen en stedelijke privileges
- Zelfs die blijken niet in staat te zijn weerstand te bieden aan de centrale macht, zoals blijkt uit het neerslaan van de Gentse opstand en de daaropvolgende Concessio Carolina (verlies van stadspriviles) 1540
- Op strafrechtelijk vlak:
- Ira regis mors est & indignatio principis mors est
- Engeland: Koninklijke uitzonderingsrechtbanken: prerogative courts: hoeven zich niet te houden aan de traditionele procedures van de common law
- Frankrijk: dmv lettres de cachet (gezegeld afschrift: geeft uitvoerbare kracht) kan de monarch iemand zonder reden gevangen zetten
- Nederlanden: Raad van Beroerten van Alva
- Naast inperking van juridische bakens: ook verzwakking feitelijke tegenkrachten:
- Verdedigingsmuren van opstandige steden worden gesloopt
- Dwangburchten gebouwd
- Adel verliest heel wat prestige: op militair vlak worden ze verdrongen door inschakelen van huurlegers; op bestuursvlak doror ambtenaren-juristen
- Dmv feestelijkheden, fiscale privileges en pracht en praal weet de vorst vele edellieden in zijn omgeving te houden -> controlemiddel
- Door zich op te werpen als verdediger van het ware geloof, slaagt de vorst er in de clerus voor zijn kar te spannen en de Kerk in het bestuursapparaat in te schakelen
- Bv canonieke censoren beoordelen alle drukwerken vooraleer een koninklijk drukprivilege wordt verleend
- Kerkelijke normen worden geldig na approbatie dmv een vorstelijk placet (‘het behaagt mij’): formele akte waarmee een kerkelijke wet wordt opgenomen in het corpus van de wereldlijke wetten -> om na te gaan of vrijheden van de vorst niet geschonden worden door kerkelijke wetgeving
- Recursus ad principem (het beroep op de vorst): Koning probeert kerkelijke RS onder zijn controle te krijgen: verzamelnaam van aantal juridische acties waarmee clerici toegang kunnen krijgen tot de wereldlijke gerechten
- Engeland: koning is hoofd Anglicaanse kerk
- Frankrijk: in het gallicanisme (uitbouw van Fr kerk): koning benoemt bisschoppen
- Toch moet een te absolute definiëring van het absolutisme gerelativeerd worden:
- Franse vorst heeft in zijn kerngebied van zijn rijk (pays d’élection) de absolute macht, maar niet in de later veroverde gebieden als Normandie, Bretagne, Artesië, Bourgondië,… waar de tussenkomst van de statenvergadering noodzakelijk is en die dus pays d’états worden genoemd
- Regionalisme: nergens beter dan in de ZN stellen we vast dat tot het einde van het AR elk van de vorstendommen hun naam en aparte instellingen blijven behouden -> een wet van de absolute vorst is daarom slechts gelding wanneer de norm wordt afgekondigd door bv de Spaanse koning ‘als graaf van Vlaanderen’
Nog een toepassing van het regionalisme: weigering op grond van de Blijde Inkomst van de Brabantse gerechten om delinquenten uit te leveren - Beperkte communicatiemiddelen van die tijd maken kloof tussen machtscentrum en periferie moeilijk overbrugbaar
- Remonstrantierecht: Franse ‘parlementen’ en ZN justitieraden kunnen de wet terugsturen naar de vorst met de vraag tot amendering indien een wet de rechten van de streek en haar inwoners schendt
-> Koning kan dmv een lit de justice weliswaar zijn wil doordrukken, maar kan het zich niet veroorloven nooit rekening te houden met de opmerkingen van de parlementen/justitieraden
-> Zelfs Bodin erkende dat de vorst weldegelijk gebonden is aan enkele basisregels
- Zwakke financiële basis van de staatsmacht en de religieuze intolerantie vormen grote feitelijke obstakels voor een resolute uitbouw van de absolutistische macht ->Versailles
- Religieuze intolerantie zorgt voor grote emigratiestromen