Herbert Spencer (1820 – 1903)
- gelijkenissen met Comte
- term ‘sociologie’
- these dat sociale wetten even determinerend zijn als natuurwetten
- aanvaardde niet dat intellectuele ontwikkeling de motor vormt van de sociale evolutie
- verschillen met Comte
Þ sociaal structurele veranderingen zijn proces op zich
- maatschappij moet worden bestudeerd om te vermijden dat de normale gang van zaken of de sociale evolutie door de mens zou worden verstoord
Þ liberaal laisser – faire of non – interference standpunt: sociologie als rechtvaardiging voor het feit dat de maatschappij gevrijwaard moet blijven van alle overheidsinmenging
- belang van de objectiviteit van de wetenschapsbeoefening (nu waardevrijheid!)
- samenlevingen en maatschappelijke instellingen ontwikkelen zich vanuit eenvoudige vormen tot steeds meer ingewikkelde
- Sociaal Darwinisme: principe van ‘natural selection’ wordt vervangen door ‘cultural selection’
- essentie van de sociologie volgens Spencer: sociologie kan slechts een volwaardige wetenschap worden wanneer ze is gebaseerd op een evolutiewet
“Principles of Sociology”: fundamentele theorieën over de maatschappelijke werkelijkheid
1. Evolutietheorie
evolutie is een universeel proces dat betrekking heeft op de ontwikkeling van de kosmos, de ontwikkeling van vormeloze massa’s tot organismen en de ontwikkeling van samenlevingen
- integratie ontstaat door differentiatie
- universele ontwikkelingstendens van het homogene/uniforme naar het heterogene/pluriforme
> deeleenheden van het homogene zijn onderhevig aan ongelijke condities, of aan krachten die verschillen naar aard en intensiteit en die dus verantwoordelijk zijn voor het verstoren van de stabiliteit
evolutie van de menselijke gemeenschappen als bijzonder geval van deze universele evolutiewet
- samenleving zal zich voortdurend moeten aanpassen aan de beschikbare bestaansmiddelen
Þ vergrote adaptiviteit van de sociale eenheid aan haar omgeving, wat verdere groei mogelijk maakt
Þ maatschappelijke ontwikkeling zal ook plaatsgrijpen bij vereniging van aanvankelijk onverbonden gemeenschappen (rol van het conflict!)
- alle deeleenheden worden gedwongen tot voortdurende aanpassing aan de voorwaarden die een evenwichtige samenleving stelt
- ‘survival of the fittest’: deeleenheden met de minst gunstige eigenschappen verdwijnen, terwijl deze met de gunstigste kenmerken overleven (culturele selectie)
Þ verhoging van het algemene maatschappelijke niveau
- overheid moet enkel fungeren als sociaal controlemechanisme: dient ervoor te zorgen dat de wetten worden nageleefd en dat eenieders vrijheid wordt verzekerd
2. Organische theorie
analogie tussen de maatschappij en een biologisch organisme
- maatschappij gezien als bovenorganische realiteit, die gelijkenissen en verschillen vertoont met een dierlijk of plantaardig organisme
- verschillen
- maatschappij heeft geen samenhangend centraal bewustzijn
- delen van een maatschappij zijn verspreid
- geen fysische interconnectie tussen de deeleenheden in de maatschappij
- in een maatschappelijk organisme kan één individu ook meerdere functies uitoefenen en kan één functie door meerdere deeleenheden worden vervuld
- gelijkenissen
- groei Þ toenemende differentiatie van structuur en functies (beide blijven als eenheid bestaan)
- continue aanpassing van de deeleenheden aan elkaar
- maatschappij dient bestudeerd te worden i.f.v. haar diverse instellingen, de ontwikkeling daarvan in hun huidige vorm en hun bijdrage tot de continuïteit van het maatschappelijke leven
Þ sociale evolutie is een continue proces, waarbij veranderingen plaatsgrijpen in de structuur en de functies van instellingen, die zich hebben ontwikkeld om aan nieuwe omstandigheden en/of problemen het hoofd te bieden
3. Besluit
Spencer getuigde van een bijzondere sociologische imaginatie
- zondigde tegen het cultureel relativisme (betekenis van culturele elementen kan slecht worden begrepen binnen de maatschappelijke context waarin ze voorkomen) door bewijsmateriaal voor zijn ideeën uit haar context te halen
- volgde een structureel – functionalistische redenering: maatschappij wordt beschouwd als een functionerend systeem dat wetenschappelijk kan worden bestudeerd