Eigendomsoverdracht
Oorspronkelijk deed de ene partij afstand van zijn recht en nam de andere partij dit recht op. Er was dus geen sprake van eigendomsoverdracht. Pas in de klassieke periode sprak men over eigendomsoverdracht en doorgeven van eigendom (dominium transferre).
De Romeinse eigendomsoverdracht wordt door vier belangrijke elementen bepaald:
- Persoonlijk statuut: a) men moest PATER FAMILIAS zijn
b) onder het civiel recht vallen
c) (middeleeuws) zakelijk gerechtigd zijn. = degene die de zaak rechtmatig had, mocht de zaak ook overgeven. ßà RR: pandhouder kon de zaak ook overgeven.
- Leveringshandelingen: in beginsel moesten er leveringshandelingen plaatsgevonden hebben, aangezien dit deel uitmaakt van het formele aspect van de eigendomsoverdracht (cf. mancipio en de in iure cessio). Later gaat men echter meer de klemtoon leggen op de bezitsverschaffing.
- Geldige titel tot eigendomsoverdracht: we onderscheiden 5 manieren titels tot overdracht van eigendom:
1) Vindicatielegaat: Geeft de legataris onmiddellijke revindicatio bij het openvallen van een nalatenschap. Overdracht van het goed is niet noodzakelijk.
2) Adiudicatio: Na toewijzing in een proces heeft men eveneens onmiddellijk revindicatierecht.
3) Mancipatio: Iemand verklaart in het publiek dat een persoon of goed tot zijn familia behoord. Als de vorige pater familias erbij stond en niet reageerde, verloor hij zijn revindicatio. Men kreeg usus (gebruiksrecht) en auctoritas (vrijwaring voor uitwinning). Bovenop had men wegens de auctoritas twee jaar (één jaar voor roerende goederen) de garantie dat men bij proces de rechtsvoorganger ter vrijwaring in het proces mocht roepen, omdat deze de ongestoorde uitoefening van het gebruik moest vrijwaren. Zoniet mocht hij tweemaal de waarde van het goed vorderen. In de loop der jaren zou het nog slechts een formalistisch gebruik worden, ondermeer door het invoeren van het procedure met het muntstukje (nummo uno). De garantstelling van de rechtsvoorganger werd dan zonder betekenis, aangezien zij beperkt bleef tot tweemaal de waarde van een koperen muntstuk. De mancipio breidde zich verder uit tot de schenking, de fiducia,... Vooral bij de res mancipi (slaven, vee grond in Italië, landbouwwerktuigen) was het tot in de klassieke periode de leveringshandeling bij uitstek. Nog in het late keizerrijk werden er mancipatie akten opgesteld, die de uiterlijke handelingen vervingen. Naklassiek verdween zij nadat zij vervangen was door de actio publicana.
4) Confessio in iure (in cursus in iure cessio): Een schijnproces wordt opgestart. Twee partijen komen voor de rechter, A zegt het goed is van mij, B bekentà goed wordt toegewezen, A heeft revindicatie. Er is geen revindicatie van derden meer mogelijk, en de eigendomstitel wordt niet geëvalueerd. Deze figuur zal verdwijnen wanneer de praetor actiever begon op te treden.
5) Traditio (overgave): Een gewone overgave van de zaak. Een van de belangrijkste rechtshandelingen met betrekking tot eigendomsoverdracht. Behandeling in apart puntje.