DE KWANTITATIEVE BENADERING: HET POSITIVISME (! Belangrijk)
Er zijn ook kwalitatieve methodes, maar zij zijn minder van belang.
- Positivisme, een kennistheorie ontwikkeld door:
o Francis Bacon
o John Locke
o Isaac Newton
- Positivistische grondleggers onder de sociologie (hoogtepunt 1930 – 1960):
o George Lundberg
o William F. Ogburn
o Paul Lazarsfeld
In de sociale wetenschappen is het positivisme gegrondvest op vier principes:
- Kennis kan enkel gebaseerd zijn op ervaring (observatie)
- Streven naar causale verklaringen door generalisaties
- Eenheid van wetenschappelijke methode in de wetenschappen
- natuurwetenschappelijke methoden zijn van toepassing in de sociale wetenschappen
- Rigoureuze (zeer strenge) scheiding tussen feiten en waarden
- wetenschappelijke inzichten hebben dus geen sociaal normerende status
Gevolgen:
- Rigoureuze zorg voor methodologie
- Aandacht voor problemen rond het meten van kenmerken van mensen, organisaties en samenlevingen.
- De steekproefmethode werd verbeterd.
- Intensief gebruik van statistische technieken om zo tot een verklaring te komen van bepaalde
- handelingsvormen of interactieprocessen met beklemtoning van oorzaak – gevolgrelaties.
Causale modellen
Model een schematische voorstelling van (een deel van) de wereld, waarbij verbanden
worden gelegd tussen een aantal fenomenen.
Doel: op een beknopte, overzichtelijke manier inzicht te bieden in het functioneren
van (een deel van) de wereld.
1. Het verklaringsmodel (zie vb. p27)
∟ moet dus een goede verklaring geven en dus zo eenvoudig mogelijk zijn.
a. Meest eenvoudige model bestaat uit 2 variabelen
Causale invloeden
- o Directe invloeden
- o Indirecte invloeden
b. Complex model
Na het opstellen van het model is het de bedoeling na te gaan of de in het model veronderstelde samenhangen tussen kenmerken ook kunnen worden vastgesteld in de sociale werkelijkheid.
( = covariantie, een significant verband)