De Gregoriaanse hervorming en de Investituurstrijd
- Niet enkel de steden en de vorsten ontwikkelen in de tweede helft van de ME hun macht, wat leidt tot nieuwe rechten en instellingen, maar ook de Kerk herpakt zich: Gregoriaanse hervorming
- <paus Gregorius VII +- 1080: basisgedachte: libertas ecclesiae: kerkelijke vrijheid
- Wil zich bevrijden van het wereldlijk juk, duldt niet langer de dat de adellijke grootgrondbezitters de kerkelijke ambten verlenen en wenst geen enkele doctrinaire inmenging + gedaan met het nicolaïsme (huwelijk van priesters); ook handel in kerkelijke ambten (symonie) en immorele kerkfunctionarissen gaven al vroeger aanleiding tot kloosterhervormingen
- Investituurstrijd = betwisting wie de bevoegdheid heeft om de kerkelijke ambten van abten en bisschoppen te verlenen: wordt beslecht in het voordeel van de Paus
--> Slaagt erin keizer Hendrik IV in 1077 op boetetocht naar Canossa te doen gaan: het jaar ervoor hij paus keizer afgezet verklaard en gesteld dat de onderdanen niet langer gebonden waren aan hun eed van trouw
- Kerkelijke ban wordt opgegeven -> Tweezwaardenleer: God heeft het geestelijk gezag (de spiritualia) aan de paus gegeven en het wereldlijke (temporalia) aan de keizer
- Theorie gaat terug op paus Gelasius I en wordt staatsrechtelijk verankerd in het Concordaat van Worms van 1122
- Gelasius schrijft in de vijfde eeuw in een brief dat er een onderscheid moet gemaakt worden tussen de kerkelijke en wereldlijke zaken: het is de plicht van de keizer om zich aan de bisschoppen te onderwerpen in religieuze zaken
Bevoegdheid bisschop: auctoritas (superieure beslissingsmacht)
Keizer: potestas (uitvoerende macht) - Tekst komt in het Decretum van Gratianus
- Dante Alighieri, 13e eeuw: verdedigt in zijn boek ‘De monarchie’ deze staatsvorm als de ideale, noodzakelijk voor het welzijn van de wereld. Dat Christus, redder van de wereld, precies op het toppunt van de Romeinse heerschappij geboren werd, is volgens Dante een goddelijk teken van erkenning van dat imperium