de conflicttheoretische benadering van R. Collins
STATUS EN MACHT van vrouwen/mannen = bepaald door de mate waarin ze controle hebben over essentiële bestanddelen met betrekking tot 3 factoren:
- controle over materiele goederen - fysieke kracht -fysieke aantrekkelijkheid
Vertrekpunt: Sociale organisatie van reproductie:
- kern van elk systeem van geslachtsstratificatie
- wijze waarop mensen verwachtschap organiseren
- eigenlijk: seksueel bezit door mannen gedomineerd = exclusieve seksuele rechten over vrouwen
- Biologische kenmerken die basis zijn van deze vorm van sociale organisatie:
(1) mensen hebben sterk ontwikkelde seksuele behoeften (in functie v/d vorming van langdurige, stabiele partnerrelaties).
(2) capaciteit tot agressief handelen, vooral in situaties van dwang. De mens is bereid geweld te gebruiken om dwang uit te oefenen en om het ondergaan van dwang te ontvluchten. Mensen domineren als ze daartoe de kans krijgen. Deze houding vormt de psychologische basis van elke machtsstructuur.
(3) Mannen zijn doorgaans groter en fysiek sterker; vrouwen zijn fysiek kwetsbaarder (omwille van zwangerschap en omwille v/d zorg voor (kleine) kinderen)
=> Gevolg: mannen gaan met mekaar in competitie, en deze competitie heeft de vorming v/d verwantschapssystemen in de hand gewerkt.
Hoe uit deze mannelijke dominantie zich?
Relaties tussen en onder mannen/vrouwen worden door deze basisverhoudingen bepaald en hiermee word de evolutie van samenlevingen gereconstrueerd.
Om deze maatschappelijk invloeden aan te tonen, maakt hij onderscheid tussen 4 types van samenlevingen:
(1) tribale maatschappijen
(2) voorindustriële landbouwmaatschappijen
(3) vroeg-industriële samenlevingen
(4) de gevorderde markteconomieën
Ze kunnen op basis van 3 criteria van elkaar onderscheiden worden:
- criterium I: (verschillende maatschappijtypes)
A en B vs. C en D
→ A/B: controle over gebruik van geweld + economische middelen in dezelfde institutie
→ C/D: idem maar niet in dezelfde institutie
- criterium II: af- en aanwezigheid van economisch surplus en sociale stratificatie
(onderscheid tss tribale en pre-industriele samenleving)
- criterium III: of vrouwen zelfstandig economisch middelen kunnen verwerven via de arbeidsmarkt
(onderscheid tss vroegindustriële en gevorderde markteconomieën)
Tribale samenlevingen
|
|
Pre-industriële agrarische samenlevingen
|
In beide gevallen zal de vrouw gestraft worden. OPM: Dit wil niet zeggen dat vrouwen in dergelijke samenlevingen compleet machteloos zijn. Zo hebben veel vrouwen er meer macht dan heel wat mannen. Ze kunnen deze macht echter slechts verwerven als partner van mannen op dominante sociale posities. |
Vroeg-industriële samenlevingen
|
=> Seksualiteit wordt geïdealiseerd |
Gevorderde markteconomie
|
=> sociale ongelijkheid tussen vrouwen en mannen neemt af. |
Besluit
vrouwen en mannen worden beschouwd als belangengroepen die streven naar controle over middelen (seksuele aantrekkelijkheid, fysieke kracht en economische middelen), eens verworven, trachten te behouden.
Problemen bij Collins:
(1) de rol van mannelijke/vrouwelijke seksualiteit? Associatie tss mannelijke fysieke kracht en mannelijke dominantie wordt niet aanvaard.
macht is eerder functie van coalitievorming dan van fysieke kracht
(2) theorie is uitstekend voor de verklaring v/d interculturele en panhistorische variatie in geslachtsstratificatie maar niet voor de verklaring in geslachtsstratificatie tussen de verschillende subsystemen van eenzelfde samenleving.