DE BELGISCHE GRONDWET: EEN PRAGMATISCH CONSERVATISME
Feit is in elk geval dat in 1829-1830 tal van problemen ertoe aanleiding geven om onder de eest uiteenlopende gezindten gemeenschappelijke grond van oppositie te vinden: het taalbeleid, de religieuze en onderwijskwestie, de tienjaarlijkse begroting, de constitutionele monarchie en de ministeriële verantwoordelijkheid, verschillende persprocessen, de beslissing om de Hoge Raad in Den Haag te vestigen, de stuurse houding van de minister van Justitie ten aanzien van de advocatuur, de tweede petitiegolf etc.
- economische moeilijkheden: slechte oogst en hongerwinter 1829
- Liberaal-burgerlijke juli-revolutie in Parijs (burgerkoning Louis-Philippe)
- 25 augustus 1830 (la muette de Portici)
- burgerwacht
- Belgische vlag
- Brabançonne
- Septemberopstand (gevechten in het park)
- Voorlopig bewind (Gouvernement provisoire): roept de onafhankelijkheid uit (4 oktober).
- 2 decreten van oktober regelen de verkiezingen van een Nationaal Congres of “volksraad”: rechtstreekse verkiezing en stemgerechtigheid op basis van opleiding en grondbezit.
- 12 november daaropvolgend komt het Nationaal Congres samen om de Grondwet op te stellen. Het is duidelijk een nieuwe generatie die hier aan het werk gaat.
- Stemt de onafhankelijkheid
- Opteert voor een parlementaire monarchie
- Stelt de grondwet op (decreet 7 februari 1831)
- Slechts 10% van alle grondwettelijke regels zijn echt nieuw te noemen. -> pragmatisch conservatisme.
- Hetzelfde pragmatisch conservatisme ligt aan de basis van de keuze voor een tweekamerstelsel: een tweede kamer moet verhinderen dat de burgers hun eigen belang laten primeren op het algemeen belang en het zou evenmin ondenkbaar zijn dat één enkele kamer afhankelijk zou worden van de uitvoerende macht. Ook door het invoeren van een tweede kamer wou men het doorvoeren van al te revolutionaire wijzigingen vermijden.
- 24 februari 1831: regent (Surlet de Chokier)
- 21 juli: eedaflegging Leopold I
- De internationale context
- De bevrijding van het grondgebied
- De conferenties van Londen
- Splitsing
- Eeuwigdurende neutraliteit
- Verdrag der XVIII artikelen (1832)(zonder Nederland)
- Verdrag der XVIII artikelen (1839) (met Nederland)
- De redacteurs: de oudere opstellers hadden nog bewust het Ancien Régime, de Brabantse Omwenteling, de Franse Revolutie, Napoléon en Willem I beleefd. Toch zijn het vooral jongeren juristen die de grondwet redigeren.
- De grondwet is:
- Een reactie tegen het verleden
- Geïnspireerd door het verleden
- Invloed van de Nederlandse Grondwet van 1815 (40%)
- Invloed van het Frans charter van 1814 (35%)
- Invloed van de Franse revolutionaire Grondwet van 1791 (10%)
- Invloed van het ongeschreven Engels grondwettelijk recht (indirect)
- Origineel zijn vooral:
- Voor die tijd heel democratisch
- De grote (godsdienst)vrijheden t.g.v. ontstaan uit unie liberalen en katholieken
- Een bicameraal parlementair stelsel
- Een onafhankelijke en toch gewantrouwde rechterlijke macht
- De provincies en gemeenten blijvend erkend, maar ondergeschikt.
- GEEN Staten-Generaal van provinciale staten
- Het Rijk (vandaag “de gewesten”) ‘omvat(ten)’ de provincies
- Een gouverneur (gelijkaardig: burgemeester) met twee gezichten
- Exceptie van onwettigheid.
- Vrees voor een al te verregaand overheidsgezag:
- Koning heeft enkel toegewezen bevoegdheid + ministeriële tegentekening is een geldigheidsvoorwaarde voor elke koninklijke beslissing.
- Behandeling van de politieke misdrijven: een bijzonder omschrijving van politiek misdrijf er nu precies voor zorgen bescherming te bieden aan de politieke “delinquent” tegen onderdrukking