De attributietheorie
= een theorie waarmee geprobeerd wordt te verklaren waarom we mensen op een bepaalde manier beoordelen, afhankelijk van de betekenis die we aan een bepaalde handelwijze geven.
= het ontwikkelen van verklaringen waarom mensen zich op een bepaalde mannier gedragen:
- Interne factoren: gedrag dat door de persoon kan worden gestuurd
- Externe factoren: gedrag dat het resultaat is van beperkingen uit de omgeving (bv toeval, regels, gebruiken)
Oorzaak van gedrag wordt bepaald door:
- Kenmerkendheid: of iemand een bepaald gedrag in veel situaties of allen in een specifieke situatie laat zien.
Minder kenmerkendheid leidt tot interne attributie - Conformiteit: het gedrag van anderen in dezelfde situatie.
Meer conformiteit leidt tot externe attributie. - Consistentie: de regelmaat waarmee iemand een bepaald gedrag tentoonspreidt.
Meer consistentie leidt tot interne attributie.
Fouten en vooroordelen kunnen de attributie verstoren:
- De fundamentele attributiefout:de neiging om het gedrag van anderen te verklaren door:
- De invloed van interne factoren te overschatten
- De invloed van externe factoren te onderschatten
- Zelfzuchtig vooroordeel: persoonlijk succes wordt aan interne factoren geweten (persoonlijk falen wordt aan externe factoren geweten)