Analyse van de definitie Sociale interactie
- = proces van wederzijdse beïnvloeding tussen personen en/of sociale eenheden dat plaatsgrijpt d.m.v. handelingen die een symbolische betekenis hebben
- vertrekpunt: de eenheid van analyse in de gedragswetenschappen is niet het individu, maar zijn gedrag
- gedrag: elke reactie van een individu: lichamelijke bewegingen, verbale uitingen, subjectieve gewaarwordingen
- het handelen is voorspelbaar en herkenbaar omdat de interactieprocessen waarvan het de weerspiegeling is, sociaal georganiseerd zijn
- gedrag is niet chaotisch of toevallig, maar georganiseerd: betekenisvol (herkenbaar) en voorspelbaar
- handelingen van de verschillende interagerende partijen zijn op elkaar betrokken en worden door mekaar gestimuleerd (vermogen tot communiceren noodzakelijk!)
- organiserend principe/mechanisme achter het gedrag/handelen
- psychologie: intrapersoonlijke processen of persoonlijkheidskenmerken
- studie van het gedrag langs de studie van interne mechanismen
- sociologie: gedrag georganiseerd rondom interactie of samenhandelen
- sociale omgeving als referentiekader bij de verklaring van gedrag
- vormen van sociale interactie
- uitwisseling
- interactie steunt op wederzijdse kost en profijt
- interactie grijpt plaats wanneer de kosten/baten verhoudingen als billijk ervaren worden (± faire ruil)
- ratio van de ervaren kosten en baten is functie van de status- en gezagspositie van de interagerende partijen (voordelen uit de ruil zijn proportioneel aan de sociale positie)
- samenwerking
- gezamenlijk handelen van twee of meer personen of sociale eenheden gericht op de verwezenlijking van een gemeenschappelijk doel (> behoud van normen)
- samenwerking sluit geen competitie uit (= tegengestelde aspecten van dezelfde interactievormen)
- hoe kleiner de samenwerking hoe groter de competitie en omgekeerd
- (competitie: vorm van samenwerking die leidt tot maximale relatieve baten voor de betrokken partijen, d.w.z. tot een rangschikking)
- conflict (kan zowel positieve als negatieve gevolgen hebben voor de sociale eenheid)
- interactie tussen partijen met doelstellingen die objectief of subjectief aan mekaar zijn tegengesteld
- conflicten hebben altijd betrekking op de verwerving van of de controle over schaarse en gewaardeerde middelen (materieel of immaterieel)
- conformiteit (impliceert integratie!)
- die aspecten van de interactie die betrekking hebben op het voldoen aan de normatieve verwachtingen omtrent elkaars gedrag
- rolverwachtingen van het maatschappelijk leven zijn gekend en worden ingelost
- bv. ritueel gedrag
- doet de interactie vlotter verlopen
- machtsuitoefening
- beïnvloeding van het gedrag van de ene partij overeenkomstig de doelstellingen van de andere partij
- wederzijdse beïnvloeding: handelingen van diegene die de macht uitoefent worden bepaald door de eigenschappen of reacties van diegene(n) over wie mach wordt uitgeoefend
- inhoud afhankelijk van
- persoonlijk of onpersoonlijk en formeel of informeel karakter
- vorm en aard van de betrokken sociale eenheid