Albrecht en Isabella: quasi-soevereine vorsten in de Zuidelijke Nederlanden
- Een van de ongenoegens: Filips II heeft na 1559 nooit meer voet op Nederlandse bodem gezet
- Richt Hoge Raad voor Vlaanderen op & Consejo de Flandes wordt opgeheven (maar in 1628 opnieuw opgericht)
- Regering van Albrecht en Isabella (1598 – 1621) is de enige periode van het AR tijdens dewelke de Z-N gewesten van een quasi autonomie genieten. Het echtpaar kreeg van Filips II de Nederlanden cadeau bij de Akte van Afstand op 6 mei 1598: in de praktijk alleen de Zuidelijke Nederlanden aangezien de Noordelijke Nederlanden de Spaanse vorst sinds 1581 niet meer erkenden Bedoeling van machtsoverdracht door Filips II is duidelijk: Koning acht dat het best is om de Nederlanden te laten regeren door een eigen vorst, die ter plaatse steeds aanwezig is en een einde zou kunnen stellen aan de strijd -> vanaf successen van Farnese keert rust ook effectief terug
- Positief:
- Tijdelijke opheffing van de Cosejo de Flandes en het sturen van een Spaanse ambassadeur naar Brussel als ging het om een diplomatieke vertegenwoordiging bij een vreemde staat (geen landvoogd meer)
- 1598: Vrede van Vervins met Frankrijk: hiermee erkende Filips II, Hendrik IV als koning van Frankrijk en trok hij zijn troepen terug uit Frankrijk
- 1604: Verdrag van Londen
- 1609: Twaalfjarig Bestand
- Adempauze: economische, politieke, culturele, godsdienstige wederopstanding (contrareformatie met belangrijke rol van de Jezuïeten!)
- Albrecht voert een Realpolitik die rekening houdt met de beperkte financiële mogelijkheden en de plaatselijke en regionale gezindheden in de provincies.
- Verleende veel graties en zorgde voor en zorgde voor de grootste golf van homologaties van het gewoonterecht: Eeuwig Edict 1611 + Wetteksten worden in de Nederlanden ontworpen door ambtenaren van eigen bodem
- Negatief
- Geen koningskroon
- Voorwaarden Akte van Afstand:
o Bij kinderloos overlijden: Nederlanden vallen terug aan de Spaanse kroon
o Tussen Spaanse rijk en Nederlanden: eeuwig bondgenootschap
o Nederlanden mogen geen handel drijven met Spaanse kolonies
o Garnizoenen blijven onder koninklijk bevel
o De facto blijven ook hoge staatszaken en de buitenlandse zaken in Spaanse handen